Bètacellen

Bètacellen zijn cellen in de alvleesklier die insuline aanmaken. Ze zitten in de eilandjes van Langerhans. Als er na het eten veel bloedsuiker in je bloed zit, reageren de bètacellen al binnen 10 minuten. Ze geven opgeslagen insuline af en maken nieuwe insuline aan.

Naast insuline geven bètacellen ook een andere stof af: C-peptide. Dat gebeurt vanzelf als de cellen insuline aanmaken. C-peptide kun je meten in het bloed. Zo hebben onderzoekers een idee van hoeveel actieve bètacellen er zijn. Deze techniek gebruiken ze bijvoorbeeld om het effect te meten van eilandjestransplantatie.

Wat doet diabetes met bètacellen?

Bij diabetes type 1 vernietigt het afweersysteem de (meeste) bètacellen. Het lichaam probeert wel nieuwe bètacellen te maken, maar die worden steeds opnieuw aangevallen door het afweersysteem. Daarom moeten mensen met diabetes type 1 zelf insuline inspuiten.

Bij diabetes type 2 speelt iets anders. De bètacellen worden niet aangevallen, maar ze doen na verloop van tijd minder goed hun werk. Doordat het lichaam ook niet meer goed reageert op insuline, moeten de bètacellen steeds harder werken om genoeg insuline te maken om de suiker uit het bloed te halen. Op den duur raken ze uitgeput en vallen uit.