Puberteit en diabetes type 1: wat zijn de uitdagingen?
Jong zijn en diabetes type 1 hebben, is vaak een lastige combinatie. Maar wat bepaalt nu of jongeren hun diabetes goed onder controle hebben? Dit heeft Minke Eilander onderzocht in haar onderzoek, waarop ze 22 mei bij de VU promoveerde.
Tijdens de puberteit heeft ruim 85% van de jongeren moeite om de diabetes onder controle te houden. Onderzoekers van de VU hebben vier jaar lang bijna 200 jongeren van acht tot achttien jaar met diabetes type 1 gevolgd.
Probleemgedrag
Probleemgedrag steekt meestal de kop op in de puberteit. Bij jongeren met diabetes heeft dit een negatief effect op hun bloedglucosewaarden. Dit komt doordat zij minder goed met hun ziekte omgaan. Ook hebben zij minder vertrouwen in hun vaardigheden om controle te krijgen over diabetes.
Eetproblematiek
Jongeren met diabetes hebben een verhoogd risico op eetproblemen. Opvallend is dat ouders en zorgverleners niet goed kunnen inschatten wie deze problemen heeft. Een vragenlijst over eten en gewicht kan aangeven of er problemen zijn. Zo kunnen zorgverleners op tijd ingrijpen en erger voorkomen.
Ouders en opvoeding
Positief opvoedgedrag leidt tot betere bloedglucosewaarden. Bij positief opvoedgedrag geven ouders complimenten en denken zij met hun kinderen mee. Bij negatief opvoedgedrag leggen ouders de aandacht juist op wat fout gaat. Als ouders niet goed in hun vel zitten, zijn ze meer geneigd tot negatief opvoedgedrag. Terwijl dit leidt tot slechtere glucosewaarden.
Diabetes type 1 is meer dan een chronische ziekte. Het gaat niet alleen om de bloedsuikerwaarden. Het gaat ook om hoe jongeren én hun ouders zich voelen. Daarom moet de zorg meer aandacht besteden aan psychosociale aspecten van diabetes, aldus Eilander.